Boeren, burgers en buitenlui
De kool en de geit sparen….
Het lijkt wel alsof er de laatste tijd alleen maar negatieve verhalen over de veehouderij naar buiten komen.
Maar we moeten het belangrijkste succesverhaal daarbij niet laten ondersneeuwen: dat de uitstoot van broeigassen in Nederland sinds 1990 met 13% is gedaald en dat grotendeels te danken is aan de landbouw” aldus directeur Marjan Minnesma van Urgenda op de ledendag van LTO Noord.
Maar de boer doet nog veel meer goed. Hij is misschien wel de belangrijkste schakel is in de circulaire economie. Al eeuwen lang bedrijven we in Nederland een zeer hoogwaardige kringlooplandbouw.
Denk daarbij maar eens aan hoe de “poeptonnen” van de Amsterdammers die aan het begin van de vorige eeuw werden gebruikt om de vruchtbaarheid van de Drentse zandgronden te verbeteren. En ook in deze tijd is de landbouw nog steeds bezig om de kringloop zo sluitend mogelijk te krijgen. En ja, dat gebeurt natuurlijk ook om economische redenen, maar het milieu profiteert net zo hard mee.
Waarom? Bij de productie van onze levensmiddelen die we dagelijks consumeren, blijven nogal wat reststoffen over. Het mooie is dat veel van die reststoffen (economisch) interessante grondstoffen blijken te zijn als veevoer, of als kunstmestvervanger.
Wist u bijvoorbeeld dat veevoer voor rundvee grotendeels bestaat uit reststoffen die ontstaan bij de productie van brood, bier, suiker, zetmeel, maar ook bij de veel gebruikte sojaolie? Deze reststoffen zijn voor de mens nutteloos maar blijken een waardevolle veevoedergrondstof te zijn voor koeien, varkens en kippen. De veehouders betalen zelfs voor veel van deze reststoffen en zetten ze om in waardevolle melk, vlees of eieren.
Nederland heeft een zeer grote levensmiddelenindustrie. En zouden al de reststromen daarvan naar de vuilstort of -verbranding moeten worden gebracht, dan hadden we een groot probleem. Nederland zou te klein zijn om dit alles te bergen, met alle milieugevolgen van dien. Ook zou de kostprijs van ons levensmiddelenpakket drastisch duurder worden. Gelukkig is er dus een markt of afzet voor al deze reststromen en houden boeren zo de Nederlandse levensmiddelen betaalbaar en wordt het milieu gespaard.
Akkerbouwers verkopen hun producten aan fabrieken, fabrieken halen het beste eruit voor de menselijke consumptie en de rest wordt hergebruikt om vlees, melk of eieren van te maken. En laten we eerlijk zijn, wat is het toch mooi dat we iedere dag een keuze kunnen en mogen maken van wat we kunnen eten. De winkelschappen zijn zelden of nooit leeg en de levensmiddelen betaalbaar.
En natuurlijk zijn er kanttekeningen, mest, methaan etc. maar daar wordt hard aan gewerkt door de agrarische sector. Er zijn reeds hele grote stappen gemaakt om de kringlopen effectiever te maken en de milieubelasting te verminderen. De uitspraak van Marjan Minnesma van Urgenda is dan ook een mooie pluim op de hoed van de landbouwsector. Een economisch en gezonde en landbouw en veehouderij is daarbij een belangrijke voorwaarde. Immers, wanneer de agrarische sector zou verdwijnen, verzuipen we als Nederlanders in ons afval.
En als alles dan toch achter de komma moet staan, laten we dan niet vergeten dat de groene velden van de boeren nogal wat CO2 vast leggen en zuurstof produceren. Al met al meer positieve kanten aan de boeren, dan negatieve. Boeren, burgers en buitenlui, we hebben elkaar hard nodig. Natuurlijk is kritiek is altijd welkom, want iedere klacht is een gratis advies, ook voor de agrarische sector. Maar laten we alstublieft respectvol en vooral met de juiste, goed onderbouwde feiten met elkaar in gesprek blijven. Dan sparen we de kool en de geit….